Voor het melden aan de verwijsindex moet er sprake zijn van een daadwerkelijke bedreiging van de gezonde en veilige ontwikkeling van de jeugdige. Meestal is niet één geïsoleerd probleem doorslaggevend voor het doen van een melding, maar maakt een combinatie van verschillende problemen een situatie dermate ernstig dat een melding aan de verwijsindex gerechtvaardigd is.

Het leefgebied ‘Gezondheid’ betreft de lichamelijke en de geestelijke gezondheid van de jeugdige en/of de ouder(s)
en het functioneren en de ontwikkeling van de jeugdige.

  1. De jeugdige heeft problemen of een stoornis op het gebied van het emotionele en/of sociale functioneren
    en/of het gedrag
  2. Risicovol gedrag van de ouder(s) en/of inadequate lichamelijke en medische verzorging die de (ongeboren)
    jeugdige kan schaden
  3. De jeugdige heeft (onverklaarbaar) letsel en/of lichamelijke klachten die op kindermishandeling of jeugdprostitutie kunnen wijzen
  4. De jeugdige is minderjarig en (aanstaand) ouder
  5. Er is sprake van middelenmisbruik (alcohol, drugs, medicatie), gok- of computerverslaving bij de jeugdige en/of de ouder(s)/ander gezinslid
  6. De ouder (of een ander gezinslid) heeft fysieke/zintuiglijke problemen en/of handicaps, sociale, emotionele, cognitieve of gedragsproblemen en/of een specifieke emotionele, gedrags- of persoonlijkheidsstoornis
  7. Ingrijpende gebeurtenissen (life events)
Lees alle toelichtingen bij de criteria
Sluit toelichting
Melden mag, afwegen moet!

Melden aan de verwijsindex kan zonder toestemming van de jeugdige of diens ouders op grond van de risico’s die in het artikel 2j, a t/m l van het wetsvoorstel zijn opgenomen.

KNMG en LHV adviseren artsen om alleen te melden met inachtneming van de regels van het beroepsgeheim. In het kort wordt geadviseerd: - alleen te melden als de arts toestemming heeft van de jeugdige of diens ouders. - als de arts geen toestemming heeft, alleen een melding te doen in de verwijsindex vanwege (een vermoeden van) kindermishandeling, zoals omschreven in de KNMG Meldcode Kindermishandeling, en uitsluitend wanneer de arts geen andere mogelijkheid ziet dan melding aan de verwijsindex om tot verificatie van het vermoeden en/of tot afstemming van hulp te komen.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de KNMG (www.knmg.nl) of de LHV (www.lhv.nl).

II.  Toelichting bij de criteria van leefgebied ‘Gezondheid’

  1. Voorbeelden van emotionele problemen: de jeugdige is vaak alleen, trekt zich terug, is gesloten of somber, maakt zich snel zorgen, is snel overstuur, klaagt over hoofdpijn/buikpijn/misselijkheid, etc. Sociale problemen: de jeugdige pest of wordt gepest, heeft moeite vrienden te maken, heeft geen goed contact met leerkracht of klasgenoten, etc. Gedragsproblemen: de jeugdige houdt zich niet aan algemeen geldende regels, heeft driftbuien en woede-uitbarstingen, is onhandelbaar, gebruikt lichamelijk of verbaal geweld, vernielt/steelt dingen, liegt of bedriegt, is druk, impulsief, onrustig, etc.
  2. Er is sprake van ongezonde/onvoldoende voeding, onvoldoende consultatiebureaubezoek, onvoldoende geneeskundige en tandheelkundige zorg, onvoldoende psychische/psychiatrische zorg. Ouders er-/herkennen problemen/handicaps onvoldoende en/of bieden hierop onvoldoende zorg. Aanstaande moeder met een risicovolle levensstijl tijdens de zwangerschap. Er is sprake van terugkerende ziekten of traag herstel door onvoldoende zorg. Er is sprake van een stoornis van de ouder, waardoor deze de jeugdige bewust ziek maakt.
  3. Vaak ziek. Onverklaarbare plekken/wonden, kneuzingen, krab-, bijt- of brandwonden, botbreuken, littekens. Jeugdige is niet (meer) zindelijk op een leeftijd waarop men het verwacht. Jeugdige blijft achter (in taal-, spraak, motorisch, emotionele en/of cognitieve ontwikkeling). Verwondingen, infecties aan anus en/of geslachtsdelen, problemen bij het plassen, seksueel overdraagbare ziekten, besnijdenis bij meisjes, medische en lichamelijke complicaties door besnijdenis (meisjes en jongens), eetproblemen of zwangerschap.
  4. Geen toelichting
  5. Geen toelichting
  6. Het probleem/de stoornis van de ouder belemmert het normale functioneren en daarmee ook de opvoeding/verzorging van de jeugdige
    of het ongeboren kind.
  7. De jeugdige/ouders/andere gezinsleden zijn ernstig van slag door een ingrijpende gebeurtenis zoals overlijden familielid of geliefd persoon,
    langdurige ziekte van een gezinslid, scheiding, ongeval binnen de familie, slachtoffer van geweld of misdrijf.
Terug naar de voorkant